Voordat je de tekst helemaal leest doe je een paar dingen:
1. Je begint altijd met goed naar de tekst te kijken. Zie je plaatjes of figuren? Hoeveel alinea's heeft de tekst?
2. Je leest de titel, de inleiding en de laatste alinea. Waar denk je nu dat de tekst over gaat?
3. Je kijkt of de tekst tussenkopjes heeft en bekijkt de bron. Waar komt de tekst vandaag? Is dat een website of een tijdschrift, een krant of een leesboek? De bron van de tekst kan je veel vertellen over het soort tekst dat je leest.
4. Kijk alvast naar de vragen over de tekst. Je weet dan bij het lezen al een beetje waar je op moet letten. En let op: soms hoef je niet de hele tekst te lezen om de antwoorden te kunnen opzoeken.
Ga dan pas de tekst lezen.
Tijdens het lezen probeer je steeds te begrijpen wat je leest. Bedenk bij elk stukje (elke alinea bijvoorbeeld) of je begrijpt wat er staat. Staan er lastige woorden in? Bedenk of je de betekenis ergens anders in de tekst ziet staan of zoek het woord op.
Na het lezen denk je even kort (maar goed!) over de tekst na. Ging hij over waar je dacht dat hij over zou gaan? Begrijp je hem helemaal? Zijn er nog dingen onduidelijk? Lees die stukjes dan nog een keer.
Denk bij het lezen goed na over de leesstrategie die je gebruikt. In het filmpje hieronder worden ze nog een keer op een rijtje gezet: