Opbouw van teksten
Iedere tekst heeft een begin, een middenstuk en een slot. In het filmpje hierboven wordt snel uitgelegd hoe het ook alweer zat.
In je lesboek wordt op bladzijde 46 (theorienummers 11 en 12) een overzicht gegeven van de verschillende onderdelen van een tekst en de kenmerken die ze hebben. Je doet er goed aan dit nog eens door te lezen.
Op het eindexamen wordt vaak gevraagd naar het doel van de inleiding. In de inleiding probeert de schrijver de aandacht van de lezer te trekken. Dat kan hij als volgt doen:
- het onderwerp van de tekst noemen;
- een belangrijke vraag over het onderwerp stellen;
- een probleem noemen;
- een anekdote vertellen (een kort, soms grappig, verhaaltje);
- een persoonlijke ervaring vertellen;
- de directe aanleiding noemen voor het schrijven van een tekst (waarom is de tekst nu geschreven en niet op een ander moment?).
Het middenstuk of de kern (theorienummer 12)
In het middenstuk worden verschillende zaken behandeld die met het onderwerp te maken hebben. Dat zijn de deelonderwerpen. Die deelonderwerpen worden aangegeven met tussenkopjes. Soms gaat één alinea over een apart deelonderwerp, soms zijn dat er meer. Als je een tekst leest over honden, kunnen de deelonderwerpen bijvoorbeeld zijn: verschillende rassen, gedrag en voeding. Een tekst over Amerika gaat in de deelonderwerpen misschien over de verschillende staten en het klimaat. Zo is iedere tekst opgebouwd uit deelonderwerpen, die samen het hoofdonderwerp vormen.
Op je eindexamen krijg je vaak vragen die gaan over de deelonderwerpen en de tussenkopjes. Zo kan gevraagd worden of je een passend tussenkopje kunt bedenken bij een bepaalde alinea. Een voorbeeld:
Supermarkten geven ouderen de kans om apart te winkelen
Albert Heijn biedt klanten van boven de zeventig jaar
vanaf maandag 23 maart de kans om zonder jongere klanten om zich heen
hun boodschappen te doen. Supermarktketen Jumbo kwam eerder met een
vergelijkbaar plan voor een aantal vestigingen.
Ouderen kunnen vanaf 7.00 uur bij de Albert Heijn-filialen terecht, de rest is een uur later welkom en wordt nadrukkelijk gevraagd om niet eerder naar de winkels te komen. Het bedrijf treft de maatregel "zodat iedereen veilig en prettig boodschappen kan doen".
Supermarktketens namen al eerder maatregelen om de verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Meerdere ketens deden briefgeld in de ban en onder meer Albert Heijn investeerde in doorzichtige glaswanden die kassamedewerkers en het winkelend publiek van elkaar scheiden.
Ten slotte moeten klanten 1,5 meter afstand van elkaar houden, wat volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de kans op overdracht van het virus verkleint.
Ouderen kunnen vanaf 7.00 uur bij de Albert Heijn-filialen terecht, de rest is een uur later welkom en wordt nadrukkelijk gevraagd om niet eerder naar de winkels te komen. Het bedrijf treft de maatregel "zodat iedereen veilig en prettig boodschappen kan doen".
Supermarktketens namen al eerder maatregelen om de verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Meerdere ketens deden briefgeld in de ban en onder meer Albert Heijn investeerde in doorzichtige glaswanden die kassamedewerkers en het winkelend publiek van elkaar scheiden.
Ten slotte moeten klanten 1,5 meter afstand van elkaar houden, wat volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) de kans op overdracht van het virus verkleint.
Bron: www.nu.nl, 20 maart 2020
Vragen zouden kunnen zijn:
1. Welke tussenkop past het beste bij alinea 2?
A. Eerder open voor ouderen
B. Ouderen mogen eerst
C. Speciale behandeling
D. Vanaf 7.00 uur open
2. Welke alinea ('s) hebben als deelonderwerp 'eerdere maatregelen'?
A. Alinea 3
B. Alinea 4
C. Alinea 3 en 4
De goede antwoorden zijn antwoord A (vraag 1) en antwoord C (vraag 2).
Het slot
In het slot van de tekst, het einde, wordt de tekst afgesloten. Dat kan op verschillende manieren. De schrijver kan:
- een samenvatting geven;
- een conclusie trekken;
- antwoord geven op een vraag;
- de oplossing voor een probleem geven;
- een advies geven of een oproep doen.
Als er in de inleiding een vraag is gesteld, wordt deze in het slot vaak beantwoord. Vaak (maar lang niet altijd!) vind je in het slot van de tekst de hoofdgedachte.