maandag 27 maart 2023

Open vragen beantwoorden

Op je examen bestaat een deel van de vragen uit open vragen. Dit betekent dat je zelf het antwoord op de vraag moet bedenken en het dan ook nog goed moet opschrijven.

Vaak vinden leerlingen het lastig om hun antwoorden op een goede manier op te schrijven, te formuleren. 
Daarom hier wat tips. 


Lees de tekst goed en doe wat je gevraagd wordt. Dit is de belangrijkste tip van allemaal. Vragen ze om één voorbeeld? Geef er dan ook maar één. Wordt er gevraagd om voorbeelden? Geef er dan meer dan één. 

Als er staat leg uit (of verklaar) dan moet je in je eigen woorden antwoord geven. Je mag dan geen zinnen uit de tekst overschrijven.

Citeren is iets anders. Citeren betekent het letterlijk overschrijven van een zin of een deel van een zin (woordgroep). Dat doe je als er gevraagd wordt  om een citaat of om een deel van de tekst te citeren. Als er gevraagd wordt om een zin, mag je de eerste twee woorden en de laatste twee woorden van de zin opschrijven en het nummer van de regel in de tekst (Zoals te .... mag verwachten. r. 45-46). Wordt er gevraagd om een zinsdeel of woordgroep, dan gaat het om een deel van een zin, niet de hele. In dat geval schrijf je het stukje van de zin in zijn geheel over.

En nog even dit:
- Maak hele zinnen, met een begin en een einde (een hoofdletter en een punt dus).
- Wees duidelijk. Snap je zelf niet wat je opschrijft? Dan snapt een ander het helemaal niet.
- Schrijf leesbaar. Ook hier geldt: kun jij het niet lezen? Dan de docent ook niet.
- Je mag de woorden uit de tekst best gebruiken. Doe dat dus, als het je helpt (maar kijk uit dat je niet citeert als niemand daarom vraagt).
- Schrijf altijd iets op, ook als je twijfelt. Een antwoord dat er staat kan goed zijn, een antwoord dat er niet staat is altijd verkeerd.

Zo, nu hoef jij alleen nog over de inhoud na te denken. En dat kun je!